Acht geselecteerde scholen buigen zich momenteel over de lesmodule Nederland Waterstofland in het kader van de vernieuwing van het examenprogramma nlt. Het brein achter het aanpassen van de module is Bas Buise, scheikunde- en nlt-docent op VCL Den Haag. “Ik vind het belangrijk dat leerlingen leren na te denken over de energietransitie.”
Tekst: Roeliene Bos
De vernieuwing van het examenprogramma is in volle gang, en de nlt-module Nederland Waterstofland die Bas Buise heeft aangepast, wordt momenteel getoetst aan de nieuwe concepteindtermen die zijn vastgesteld door de SLO. In mei 2026 komen de scholen met hun definitieve feedback. Buise gaf een oude module een dusdanige nieuwe draai, dat hij nu goed aansluit bij de nieuwe eindtermen. “Het onderwerp gaat me ook echt aan het hart.”
Module is flink uitgebreid
De energietransitie is een hot topic in Nederland, maar ook tamelijk ingewikkeld. Nederland Waterstofland moet leerlingen inzicht geven in belangrijke vraagstukken, zoals hoe je waterstof opslaat en of het wel mogelijk is om heel Nederland te laten draaien op groene stroom. En zo ja, hoe ziet Nederland er dan uit? “Mijn doel is dat leerlingen aan het einde van de module nuttige uitspraken over zulke zaken kunnen doen en goed gefundeerd kunnen meepraten over de energietransitie”, vertelt Buise.

Bas Buise paste de module Nederland Waterstofland aan.
Daarom heeft Buisde de oorspronkelijke module flink uitgebreid. “Er stond bijvoorbeeld in dat je met waterstof staal kan maken, maar niet hoe je dat dan precies moet doen. Zulke dingen leg ik nu uit.” De technieken die bestaan om waterstof op te slaan krijgen ook meer aandacht. “Het zijn er veel meer dan in de originele module stonden. Ik heb dat onderdeel uitgebreid, en ook een stukje uitleg gegeven over kostenramingen.”
Buise heeft ook veel zitten schrappen. “Mijn motto was: of we bespreken het echt, of we bespreken het niet.”
Kennisdeling
Omdat het thema waterstof ontzettend groot is, besloot Buise de informatie slim op te knippen. Alle leerlingen buigen zich over de eerste drie basishoofdstukken, waarna ze in groepjes verder gaan met drie specialistische hoofdstukken.
Buise: “Iedere leerling in het groepje krijgt één van deze specialistische hoofdstukken toebedeeld, bijvoorbeeld over het opslaan van waterstof. Daarna moeten ze samen nadenken over hoe we Nederland laten overstappen op waterstof.”
Kennisdeling dus, en een grote nadruk op samenwerken. “Dat vinden leerlingen supermoeilijk, maar het is een hele leuke oefening. Het is ook een goede manier om, ondanks de grote hoeveelheid stof, toch iedereen alle kennis mee te geven”, aldus Buise.
Practica
De eerste feedback op zijn lesmodule is al binnen. “Ik heb een aantal weken terug een videovergadering gehad met verschillende docenten. Een paar practica in de module waren niet helemaal duidelijk, dus die ga ik op basis van hun feedback weer verbeteren. Maar ze klonken erg geïnteresseerd en enthousiast om ermee te beginnen.”
Zelf houdt Buise erg van practica waarin leerlingen zelf dingen mogen uitvogelen. Zo zit er een opdracht in die leerlingen zelf het zogeheten toestel van Hofmann laat maken. Dat is een van origine glazen opstelling waarmee je zelf waterstof kunt creëren. “Ik heb dit vorig jaar met een aantal leerlingen getest en ze vonden het erg leuk.”
Aanpassingen aan de nieuwe eindtermen
Nederland Waterstofland is erg praktisch van aard, maar uiteraard heeft Buise ook aandacht besteed aan de theorie. In ieder hoofdstuk valt genoeg te lezen. “En leerlingen moeten natuurlijk de juiste berekeningen kunnen maken om het practicum te kunnen uitvoeren.” Deze practica zullen natuurlijk ook weer aangepast worden op basis van de ervaringen van docenten met hun leerlingen.
Om te testen of de leerlingen genoeg kennis hebben opgedaan om te voldoen aan de eindtermen, ontwikkelde Buise een nakijkmodel in de vorm van een rubric. “Ik heb per onderdeel in de lesmodule vastgelegd wat een leerling allemaal moet begrijpen en kunnen, en daar kun je punten voor toekennen.”
Een belangrijk onderdeel in de module is het maken van een maquette, die moet tonen hoe Nederland eruitziet als we overstappen op waterstof. Buise: “Ieder groepslid moet de onderdelen van de maquette kunnen uitleggen. Waarom hebben ze bijvoorbeeld gekozen om waterstof op deze manier te transporteren of op te slaan? Tijdens zo’n verdediging kun je goed checken of ze de stof echt begrijpen.”
Buise koos bewust voor zo min mogelijk schrijfopdrachten in de module, om te voorkomen dat leerlingen hun rapporten door AI laten schrijven. “Maar docenten kunnen hun eigen draai geven aan de toetsing. Sommige docenten wilden bijvoorbeeld een proefwerk toevoegen om wat meer theoretische kennis te kunnen uitvragen.” Nieuw in de eindtermen zijn de ervaringsdoelen, waarbij leerlingen reflecteren op hun rol in het oplossen van het vraagstuk. De module wordt ook op die belangrijke nieuwe toevoeging aangepast.
Goed voor de leerling
Aan het einde van de module moet een leerling volledig op de hoogte zijn van het thema waterstof. Zowel hoe het scheikundig werkt, maar ook economisch: kúnnen we wel overstappen?
“Ik vind het erg belangrijk dat leerlingen en mensen in het algemeen nadenken over alle vraagstukken die worden aangesneden in de module. Er wordt zoveel over de energietransitie gezegd, maar hoe werkt het nu echt? Dat is heel goed voor leerlingen om over na te denken”, besluit Buise.