In de schoolboeken van Biologie wordt het begrip Hypothese anders gebruikt dan in de wetenschapsfilosofie. Ook de docenten Wi, Na en Sk denken vaak aan iets anders dan de docenten Biologie.
Bij biologie wordt hypothese gezien als het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag. Bijvoorbeeld, als een leerling onderzoek doet naar de lengte van een plant, bij weinig licht en bij veel licht, dan is de hypothese dat bij weinig licht de stelen langer zijn, omdat de plant naar het licht toe wil groeien. Het proefje is gelukt als inderdaad de plant met minder licht een langere stengel maakt.
Op zich is daar niets mis mee, maar het maakt het wel verwarrend. Bij deze opvatting wil je graag de hypothese bevestigen (laten zien dat het schoolboekje klopt), en in de wetenschapsfilosofie (en in de statistiek) wil je een hypothese graag verwerpen, want pas dan heb je zekerheid.
Stel dat je bij het biologie proefje ontdekt dat de stengel langer wordt, weet je dan zeker dat planten langere stengels maken bij weinig licht? Nee, je hebt alleen maar nog een voorbeeld gevonden waarbij de hypothese bevestigd wordt. Maar er zijn zat planten die niet langere stengels maar bredere bladen maken. Bijvoorbeeld omdat ze leven in een omgeving met weinig planten en veel wind.