Bij de buren van Klaas komt doofheid voor in de familie. Aan vaders kant werden ze veel eerder hardhorend dan normaal, en aan moeders kant was Oma doof geboren, en was er ook een dove oud-oom. De beide buurjongens hadden bij geboorte nog een kleine gehoorrest, maar zij werden al snel doof. Dus je begrijpt, Klaas is wel gefascineerd door doofheid. En omdat Klaas op school een onderzoek moest doen, wilde hij wel iets met doofheid. Maar ja, hij vond het lastig om een goede onderzoeksvraag te bedenken, want er komt heel wat bij kijken bij doofheid. Klaas vroeg zich af hoe dove mensen kunnen communiceren, als ze niet je stem kunnen horen. Maar die onderzoeksvraag vond de lerares te breed, niet precies genoeg.
Daarom gaat Klaas op bezoek bij zijn buren. Hij ziet dat de jongens gebaren gebruiken als ze met hun ouders praten. Dat intrigeert hem. Op tv ziet hij wel eens een spelprogramma waar mensen niet met elkaar mogen praten, en met gebaren elkaar iets duidelijk moeten maken. Maar dit is heel anders. Het gaat zo snel, Klaas kan het gesprek helemaal niet volgen. Totdat de buurman zijn jongens vertelt hoe Klaas heet, dan spelt hij Klaas' naam met vingergebaren. Klaas wil dat vingeralfabet wel leren. Dat lijkt hem wel handig, als je in de klas stil moet zijn terwijl je toch iets wilt bespreken.