Twintig proefpersonen moeten eerst 10x hun reactietijd testen.
Daarna krijgen ze het genotsmiddel. En als dat is ingewerkt,
dan moeten ze opnieuw 10x hun reactietijd testen.
Voor elke proefpersoon worden twee getallen genoteerd :
het gemiddelde van de 10 testjes vóór het genotsmiddel,
en het gemiddelde van ná het genotsmiddel.
De gemiddelde reactietijd van twintig proefpersonen,
vóór het genotsmiddel is 0,30 sec,
en nadat het middel is ingewerkt 0,36 sec.